Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [35]De dwaasheid is in het hart des jongen [36]gebonden; de roede [37]der tucht zal ze verre van hem wegdoen. 35. Zie boven hfdst.12 vs.23. 36. Het is ene gelijkenis, te kennen gevende dat de zonde zo vast aan de jonge jeugd gehecht is als de dingen, die met touwen en repen aan elkander gebonden worden. 37. Dat is, waardoor een kind gekastijd wordt.